Kinderen -
10 tips om te leren schrijven

1. Een gedicht kan overal over gaan
Over kleine dingen als een fietsbel of een sok, over grote dingen als een flatgebouw of een reuzenrad, over mensen die je kent of over gevoelens van angst, vreugde of verdriet. In een gedicht mag je dromen, liegen, overdrijven en gek doen. In een gedicht kun je zelfs zwijgen, of iets niet verklappen. Dat maakt de lezer juist extra nieuwsgierig.

2. Een gedicht mag een beetje mysterieus zijn
Je hoeft een gedicht niet te snappen, maar je moet een gedicht wel voelen. Je moet kippenvel krijgen of grinniken of zonder te weten waarom, het mooi vinden. Of misschien leest het gedicht lekker als je het hardop voorleest? Kortom: het gaat erom wat het gedicht met de lezer doet.

3. Dichters zeggen de dingen net een beetje anders
Soms zeggen ze dingen twee of drie keer, soms spelen ze met klanken zodat je veel boek, koek, zoek hoort, soms vergelijken ze de zon met een kachel of een boek met een kast, soms schrijven ze een zin net even anders op door woorden weg te laten. In een gedicht speel je met woorden en klanken.

Elke grote dichter lapt de regels aan zijn laars, maar wel met een goede reden.

- Hoorn zoekt Kinderstadsdichter 2016

4. Mensen denken dat een dichter rijmt, maar vaak is het beter niet te rijmen
De hemel is blauw, ik hou van jou is zelfs een beetje saai. Rijm niet omdat het moet of omdat je denkt dat het hoort. Laat de klank van woorden en/of het ritme het werk doen!

5. Woorden hebben ruimte nodig
Schrijf korte regels. Tien woorden op een regel is al veel, dan drukken de woorden elkaar weg. Breek een zin liever in stukjes, laat woorden weg, of zet ze op een nieuwe regel. Gebruik ook niet te veel regels. Schrijf eerst alles op wat je vertellen wilt en kijk dan wat je missen kunt. Wie schrijft schrapt. Houd de beste zinnen over en maak je vers niet langer dan zes tot tien regels.

6. Sla af en toe een regel over
Dat heet een witregel. Ze geven een gedicht stilte en de lezer ruimte om even na te denken.

7. Gebruik woorden die je ziet
Zeg niet auto, maar Opel, zeg niet bloem maar krokus. Sommige woorden zijn zo vaak gezegd dat ze versleten zijn, woorden als leuk, blij, pijn zeggen weinig. Bedenk een beter woord. Denk verder dan je pen lang is.

Een gedicht mag een beetje mysterieus zijn. Je hoeft een gedicht niet te snappen, maar je moet een gedicht wel voelen.

- Hoorn zoekt Kinderstadsdichter 2016

8. Herhaal een belangrijk woord of een belangrijke regel 
Daardoor krijgt iets nadruk en gaat het gedicht klinken als een muziekstuk of een liedje. Lees je gedicht hardop voor, dan hoor je het ritme. Klinkt het goed? Of struikel je?

9. Schrijf je gedicht niet over, gebruik geen zinnen van iemand anders
Bedenk je eigen woorden, zinnen. Jij bent uniek en jij zegt de dingen zoals alleen jij ze zeggen kan!

10. Elke grote dichter lapt de regels aan zijn laars, maar wel met een goede reden
Dus vind je dat je vers rijmen moet omdat het beter klinkt, doe dat! Wil je een lang vers schrijven omdat jouw gedicht dat nodig heeft, schroom niet. Wees bijzonder.

Succes!

Bron: Hoorn zoekt Kinderstadsdichter 2016

Ben jij tussen de 6 en 12 jaar? Doe dan mee aan de wedstrijd Kinderen & Poëzie of wordt de nieuwe Kinderdichter.